Dialoog over de toekomst van radioactief afval
De beslissingen die we nu moeten nemen, hebben een impact op toekomstige generaties en op een zeer verre toekomst (tot 1 miljoen jaar). We willen vermijden dat toekomstige generaties de lasten moeten dragen van afval dat wij hebben voortgebracht. Tegelijkertijd willen we hen ook de ruimte laten om alsnog voor andere opties te kiezen als die volgens hen op een bepaald moment beter zijn.
In de lange periode dat we radioactief afval moeten isoleren van de biosfeer kunnen zich tal van gebeurtenissen voordoen die beslissingen over het beheer op lange termijn van dit afval in een ander daglicht plaatsen. Dit kunnen onder andere zijn:
Vanuit ethisch standpunt is het belangrijk toekomstige generaties de mogelijkheid te bieden om andere strategieën voor afvalbeheer te kiezen en hen zo min mogelijk te belasten met problemen die wij hebben gecreëerd. We moeten dus een balans vinden tussen flexibiliteit en het doorgeven van vermijdbare lasten aan nieuwe generaties.
Het valt bijvoorbeeld niet uit te sluiten dat toekomstige generaties tot veiligere opties komen voor het beheer van het afval, met geavanceerde technologieën die het afval minder schadelijk maken of met betrekking tot het terugwinnen van het afval omdat het een nuttige grondstof is voor andere doeleinden. Daarom houden we best rekening met de flexibiliteit die verschillende beheeropties en beslissingen bieden. Een geologische berging zonder de mogelijkheid om het afval terug te nemen, verhindert toekomstige generaties om een andere optie te kiezen. Behalve als zij beslissen om na de sluiting specifieke mijnbouwtechnieken toe te passen om het afval terug te halen. Deze laatste operatie zou echter zeer duur, tijdrovend en potentieel gevaarlijk zijn voor de werknemers.
Terugneembaarheid is een manier om toekomstige generaties een keuze te laten. Een keuze die hen op een bepaald moment het meest geschikt lijkt. Ze zouden bijvoorbeeld kunnen opteren om splijtbare materialen, zoals uranium of plutonium, die zich in de verbruikte splijtstof bevinden, te recycleren. En misschien kunnen in de toekomst ook andere componenten in het afval opgewaardeerd worden. In dat opzicht zou een oppervlakteopslag toekomstige generaties in staat stellen om nog gemakkelijker een andere strategie voor afvalbeheer aan te nemen.
Deze optie houdt dan wel in dat de kennis over radioactief afval in stand gehouden moet worden en dat bepaalde vaardigheden om het afval te manipuleren, overgedragen moeten worden van generatie op generatie. Langs de andere kant leggen we dan een deel van de last om het probleem van het radioactieve afval op te lossen bij hen. Bovendien verplichten we onszelf, maar ook hen, om onderzoekstrajecten naar alternatieven verder te ontwikkelen, wat een investering in tijd, geld, menskracht en engagement vraagt.
Een passieve eindbestemming – waarbij er na meerdere tientallen jaren geen tussenkomst van toekomstige generaties meer nodig is – ontslaat ons echter evenmin van de taak om kennis en vaardigheden over te dragen.
De voorbereiding op het bewaren van gegevens, kennis en herinneringen voor de toekomst, kan het best worden gedaan terwijl afvalbeheerplannen worden ontworpen en uitgevoerd, en op het ogenblik dat er financiële middelen voor beschikbaar zijn. Bovendien moeten we manieren vinden om deze informatie om te zetten in een taal of communicatievorm die vele honderdduizenden jaren meegaat.
Dat toekomstige leden van de samenleving in staat blijven geïnformeerde beslissingen te nemen, maakt deel uit van een ethisch verantwoord en duurzaam beheer van radioactief afval. Deze houding strookt ook met een voorzichtige benadering van veiligheid.