Dialoog over de toekomst van radioactief afval

Zijn er alternatieven voor geologische berging?

Naast geologische berging als passief systeem zijn er ook andere opties. Die vragen wel actieve veiligheidsmaatregelen op lange termijn. Deze opties werden uitvoerig onderzocht en de meest relevante zijn langdurige opslag en partitie gekoppeld aan transmutatie.

Langdurige opslag

Langdurige opslag houdt in dat het afval zo’n 100 tot 300 jaar wordt opgeslagen in speciaal daarvoor bestemde gebouwen. Aan het einde van deze periode moeten toekomstige generaties beslissen hoe ze dit afval verder zullen beheren. Voor langdurige opslag moeten opslagruimtes gebouwd worden (bovengronds of tot een diepte van enkele tientallen meters) die mens en milieu tijdens deze periode beschermen. Daarbij horen periodieke controles, onderhoud en regelmatig nazicht. Indien nodig moet het afval opnieuw verpakt worden waardoor het afvalvolume zal toenemen. 

Eeuwigdurende opslag wordt gezien als de herhaalde langdurige opslag en herverpakking of herconditionering van het afval over honderdduizenden jaren, of zelfs gedurende een periode van een miljoen jaar. Om mens en milieu blijvend te kunnen beschermen, moeten er dus om de 100 tot 300 jaar nieuwe opslaggebouwen worden opgetrokken omdat de oude gebouwen niet langer voldoen aan de veiligheidseisen.

Deze optie betekent ook dat de totale hoeveelheid afval steeds toeneemt. De containers met het afval vormen de eerste barrières voor de insluiting van het afval en zullen regelmatig moeten worden vernieuwd.

Voordelen

De voordelen van langdurige of eeuwigdurende opslag zijn:

  1. de mogelijkheid tot permanente controle door de mens
  2. het is makkelijker om rekening te houden met wetenschappelijke en technische ontwikkelingen
  3. het afval is makkelijker terugneembaar
  4. het laat toekomstige generaties de keuzevrijheid over het beheer van onze nalatenschap. 

Nadelen

De meeste van deze voordelen hebben echter een keerzijde waardoor het FANC langdurige of eeuwigdurende opslag afwijst. Dit zijn de argumenten:

“Het bovengronds opslaan van hoogradioactief en/of langlevend afval (categorie B&C afval), hetzij in afwachting van de ontwikkeling van nieuwe technieken, hetzij eeuwigdurend, is onverantwoord gezien: 

a) Dit een permanente en langdurige belasting zou betekenen voor de toekomstige generaties; 

b) Dit zou noodzaken dat de kennis ter zake aanwezig blijft en de opleidingen daartoe blijvend georganiseerd worden; 

c) Het potentiële risico op malafide praktijken hoger is dan voor andere opties (niet oppervlakte) gezien de bereikbaarheid van de materialen aan de oppervlakte; 

d) Het volume radioactieve stoffen door herverpakking alleen maar zou toenemen en er dus steeds meer opslagcapaciteit dient beschikbaar gesteld te worden in functie van tijd; 

e) Het feit dat hoe dan ook een definitieve oplossing dient gezocht te worden voor het ultiem radioactief afval, en waarbij het niet nemen vandaag van een beslissing voor dit type afval, zou neerkomen op het doorschuiven van de verantwoordelijkheid naar de toekomstige generaties. 

De eeuwigdurende opslag wordt bovendien internationaal niet als referentieoplossing beschouwd voor het langetermijnbeheer van dit type afval.” 

Ook NIRAS vat in haar milieueffectenrapport de voor- en nadelen van langdurige en/of eeuwigdurende opslag samen. Die in grote mate overeenkomen met het advies van het FANC. Bijkomend stelt NIRAS dat eeuwigdurende opslag geen passief systeem is (nochtans een belangrijk criterium voor de EU) en de veiligheid bij langdurige opslag niet langer kan gegarandeerd worden bij een ontwrichting van de samenleving (bijvoorbeeld door machtswissels, oorlogen …). 

Nieuwe technologieën: partitie en transmutatie

Vandaag kan er al een vorm van recyclage (opwerking) worden toegepast op de verbruikte splijtstof uit een kerncentrale. Verbruikte splijtstof is het belangrijkste type van hoogradioactief afval. Bij opwerking wordt het nog bruikbare uranium en plutonium uit de verbruikte splijtstof gehaald, waarmee nieuwe brandstofelementen voor kerncentrales worden gemaakt. 

De andere elementen (splijtingsproducten, activatieproducten, enzovoort) worden als afval geconcentreerd en in een glasmatrix gegoten. Dit verglaasd afval is hoogradioactief en moet geborgen worden. Vandaag is voorzien dat alle verbruikte splijtstof, die nu tijdelijk ligt opgeslagen in de kerncentrales van Doel en Tihange, ook moet beschouwd worden als radioactief afval en geologisch geborgen zal worden. 

Op dit ogenblik wordt er echter onderzoek gedaan naar technologieën die het mogelijk maken om de herbruikbare componenten uit verbruikte splijtstof nog beter af te scheiden (partitie). Ander onderzoek richt zich op het omzetten van stoffen die lang radioactief blijven in elementen die minder lang ioniserende straling uitzenden of die minder toxisch zijn (transmutatie).  

België investeert in dit onderzoek, onder meer via het SCK CEN in Mol en de bouw van de MYRRHA-reactor, ’s werelds eerste onderzoeksreactor die door een deeltjesversneller wordt aangedreven. 

In een gemeenschappelijke positietekst concluderen NIRAS en SCK CEN dat deze technologieën voordelen zouden kunnen bieden voor een geologische berging, maar ze kunnen een berging nooit vervangen. Ook na partitie en transmutatie blijft er langlevend afval bestaan dat gedurende vele honderdduizenden jaren afgeschermd moet worden van mens en milieu. Bovendien moet nog blijken of deze nog experimentele technologieën ook in de praktijk hun beloftes kunnen waarmaken.

Lees meer in onze diepgaande analyse van de mogelijkheden van partitie en transmutatie, en de impact op een mogelijk bergingsscenario voor hoogradioactief afval.

Alternatieven die niet meer in aanmerking komen

Een aantal alternatieven die in het verleden werden voorgesteld of zelfs uitgevoerd, zijn niet langer aanvaardbaar of mogelijk. Op basis van de te grote risico’s voor mens en milieu verbieden internationale afspraken en verdragen bijvoorbeeld berging op of in de zeebodem of in ijskappen, berging door fusie met een geologische gastformatie of het wegschieten van het afval naar de ruimte.

Zo is er bij de berging van vloeibaar radioactief afval door directe injectie in het gesteente onzekerheid over waar het afval zal doorsijpelen, zowel op korte als lange termijn. Bovendien verbiedt het algemeen reglement op de stralingsbescherming de lozing van vloeibaar afval in de ondergrond. 

Bij berging door fusie van de gastformatie wordt het afval in een gastformatie gebracht waarna het gesteente rond het afval vloeibaar wordt door de warmte die het afval afgeeft. Hierdoor zou het afval nog dieper in de bodem doordringen onder invloed van de zwaartekracht. Zodra het afval terug afgekoeld is, wordt de omringende formatie opnieuw vast en vormt ze een natuurlijk omhulsel voor het afval. Over dit hele proces hebben we geen controle, waardoor het risicovol zou zijn.

Alternatieven voor geologische berging die niet meer in aanmerking komen.